Auteursarchief: admin

Ter herinnering aan Aad Haasnoot – van ’t Slot (1935-2025)

Ik heb een goed leven gehad’, zei mama een paar dagen voor haar overlijden op 6 januari 2025. We hebben als kinderen en kleinkinderen veel om dankbaar voor te zijn in onze moeder en oma & omi, nu we vandaag afscheid van haar nemen. In dit korte moment wil ik wat herinneringen naar boven halen en een aantal eigenschappen van onze moeder – Aad Haasnoot-van ’t Slot – noemen die ons kunnen inspireren op onze weg door het leven.

Aad Haasnoot in 1982

Verhalen genoeg
Er zijn verhalen genoeg! Verhalen vertellen, vinden Haasnoten niet moeilijk, dat leerden we van onze vader én van onze moeder. Ook toen mama’s wereld heel klein werd en zich beperkte tot de Talmahof in dit afgelopen jaar, gingen de verhalen door. Nu vooral over haar jeugd in Waddinxveen, over haar vader die té jong was overleden, over het gezin met de vijf zussen en over onderduikers in de Tweede Wereldoorlog.
In het verleden leefde ze op, in het heden was ze vaak de weg kwijt. We zijn dankbaar dat ze ons tot op het laatst toe herkende en op ons betrokken was. Hebben jullie wel een huwelijkscadeau van mij gekregen, vroeg ze nog aan kleinzoon David en zijn vrouw, net na nieuwjaar. En ze gunde een van haar kleindochters écht een vriend: je bent zo’n knappe meid!

Er zijn veel verhalen & herinneringen. Ik verbind ze losjes met drie eigenschappen die zo kenmerkend voor mama waren: gezelligheid creëren, goed-doen voor een ander, en blijven vertrouwen.

Gezelligheid creëren
In haar oma-boekje liet ze opschrijven: ‘Ik was een vrolijk kind; moeder zei: ondeugend. Er werd veel gezongen in huis, vooral toen m’n vader nog leefde’.
Hans en Aad vonden het heerlijk om mensen te ontvangen en samen met gasten goed te eten. Mama dekte dan de tafel heel mooi, met het Duitse servies & het zilveren bestek, en met bloemen in de kamer. Ze schreef ergens: ‘In de eerste jaren dat we getrouwd waren, kwamen oma van ’t Slot en opa & oma Haasnoot bij ons eten op onze trouwdag. Ik maakte er altijd een feest van’.

Hans & Aad in Katwijk – eind jaren 1950

In de brieven die ze aan mij en Mirjam schreef toen wij in Ethiopië woonden, gaat het heel veel over wie er op bezoek kwam en hoe gezellig het was. De kleinkinderen herinneren zich vooral de kippensoep, de zondagse AGV (aardappelen-groente-vlees) met zelfgemaakte appelmoes, en griesmeelpudding met bramensap toe. En in een stoere bui dronk ze soms een glas bier!

De verhuizing van Katwijk naar Emmeloord in 1986 was spannend geweest. Zouden ze er kunnen aarden? De Katwijkers konden zich niet voorstellen dat er leven mogelijk was buíten Katwijk. Het werden hele goede en gezegende jaren in Emmeloord. Vriendschappen bloeiden op, en mama bracht vele uren door in haar tuintje, met kaarten-maken, handwerken en andere creatieve projectjes. Ze ontplooide zich als nooit te voren: kwam in het bestuur van de vrouwenvereniging, ging op Engelse les, deed een computercursus en bewegen voor ouderen.

Goed-doen voor een ander
Aad was ooit naar Noordwijk verhuisd voor het werk met verstandelijk gehandicapten bij de Van den Bergh-stichting. Zo had ze Hans ontmoet in Katwijk. Daarna volgde een leven met een groot gezin en hard werken in de bakkerij. Hoe heeft ze dat ooit allemaal kunnen doen, vraag je je af. Een gezin met 7 kinderen draaiend houden en ook nog heel veel werk in de bakkerij verzetten. Het was ook eigenlijk niet mogelijk. Ooit zei ze me op het bankje in de zon, in het voortuintje op de Munnikplaat: ‘De bakkerij heeft ons misschien té veel gekost’. Ik denk dat dat zo is.

In de Emmeloordse periode richtte haar energie zich vooral ook op anderen. Ze deed veel bezoekwerk namens de kerk en in Wittestein, was actief voor de Roemenië-werkgroep, maakte heel veel potten jam, en pannenkoeken, en soep voor allerlei goede doelen. Ze ging ook een keer mee op tournee met het koor van Nelleke als kok. En in de jaren dat ze dat nog kon, behangde ze een kamer bij een van de kinderen of vermaakte ze de gordijnen voor ons. En dan was er ook nog de enorme hoeveelheid kaarten die ze verstuurde om iemand te feliciteren of te bemoedigen.

Blijven vertrouwen
Na het overlijden van papa werd het geloof van mama verdiept, ze wilde blijven vertrouwen, ondanks het verdriet. In de brieven die ze aan ons stuurde in die tijd, lezen we daar veel over. Ze zegt ergens: ‘… soms kun je van harte zingen over de liefde van God voor ons. Door het sterven van papa ben je toch weer extra doordrongen dat we we hier geen blijvende stad hebben… Ik heb er de laatste dagen veel over nagedacht – maar niet somber hoor…’. Ze koos ervoor om zich op het goede te richten: ‘Het is fijn om mooie dingen te herinneren, de nare dingen … daar heb je al genoeg verdriet over gehad’.

Mama had véél aan de kerkdiensten. Toen ze nog naar de kerk ging, was dat mét hoed. Niet om een groot statement te maken, maar omdat ze dat zo gewend was. Ze had trouwens wel duidelijke meningen over de kerkelijke ontwikkelingen, maar daarin werd ze steeds milder.
Toen ze een tablet leerde bedienen, ging ze meedoen met kerkshoppen. Naast de diensten in Emmeloord, volgde ze de Noorderkerk in Amsterdam en de Maranathakerk in Rotterdam. Ook deed ze een telefonische preekbespreking met tante Co op Tholen, nadat ze allebei daar de avonddienst hadden beluisterd.

Aad Haasnoot – van ’t Slot in 2018

De dagen voor haar overlijden was er het vertrouwen dat ze thuis zou komen, maar er was soms ook de aanvechting: ik heb zoveel verkeerd gedaan, ben ik er wel klaar voor? Zonder haperen zei ze alle drie de coupletten van het lied ‘Ik wens te zijn als Jezus’ op. Met als refrein: ‘Och, Heiland wil mij helpen en maak mij zo als Gij’.

We hadden Psalm 91 – de nieuwjaarspsalm – met haar gelezen. En de laatste dag dat ze nog aanspreekbaar was, vroeg ze meerdere keren: ‘Wie zei nu ook alweer – Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is …?’ En dan maakten we het vers voor haar af: ‘die zal overnachten in de schaduw van de Almachtige’.

Voor mama is dit nu geen vraag meer … voor haar is het werkelijkheid geworden.

[door Jacob Aart Haasnoot – 10 januari 2025]

Het overlijdensbericht staat hier.
Dit liturgie van de dienst hier.
De opname van de dankdienst voor haar leven hier (ingekorte versie & lage resolutie; mp4 / 186MB).

Impressions of Christmas in Kajo-Keji (1940)

How was Christmas celebrated in Kajo-Keji (South Sudan) in 1940? Eunice Kerr, the wife of Reverend William Dermot Kerr, offers us a glimpse through her heartfelt reflections. The Kerrs lived in Kajo-Keji from 1940 until 1945, when Eunice tragically passed away due to illness. While her letters reflect the colonial attitudes of the era, they also reveal her deep affection and admiration for the Kuku people.

“We are in a very beautiful part of the Sudan – right in de South, close to the Uganda border on the Lat. 4. All around our house we can see wooded hills streching far into the distance. You would appreciate the lovely sky effects, especially at sunrise & sunset. [-]

I wish you could have been in the simple dignified little Church here on Christmas Day. It was packed with people from the surrounding districts and during the service hundreds sat on the grass outside. This is possible as the Church, although raised up a little from the ground, is quite open to the three winds of heaven. It is not quite finished yet and the people at present sit on rows of bricks. The Holy Table has a simple brass Cross which gleams out amazingly in the distance thro’ the dim Church as you approach it from outside.

The Church in Kajo-Keji (1940)

We enter by stone steps, the font, a simple white cement affair, (with an alabastor cooking mortar for the central bowl!) stands at the West end. The church has great big square stone-&-mortar pillars whitewashed, and the usual thatched roof with a very simple wooden Cross on the East end.

There were nearly 300 for the Communion on Christmas morning, and how you would have loved to see the reverent black hands streched out to take the Bread and Wine. Although they are supposed to be a very rough tribe, the Kukus, we are both struck with the reverend demeanour of the Christians.

That afternoon we had sports for about 1000. I had to give away the prizes, which consisted of the contents of a box given to Dermot for his work abroad: cretonne bags, patchwork quilts, beads, notebooks, pencils, etc. [-]”

[First Impressions of Kajo Kaji, S. Sudan (January 1940), a letter written by Eunice Kerr]

De scherpe randjes van Kerst

Het verhaal van Jezus’ geboorte in wereldwijd perspectief

Het is niet zo eenvoudig om je te blijven verwonderen over de betekenis van Kerst. We kennen het verhaal goed, de woorden klinken vertrouwd en de kerstpreek is eigenlijk wel wat voorspelbaar. Nu heeft dat natuurlijk ook iets moois; de geboorte van Jezus in deze donkere wereld is óns verhaal geworden. Tegelijkertijd is het een verhaal dat in andere omstandigheden een kleur kan krijgen die wij minder snel zien.

Het helpt mij om te proberen ‘met andere ogen’ naar een bijbelverhaal te kijken, met de ogen van iemand die in een heel andere cultuur of situatie leeft dan ik. Dan merk ik dat die ander gedeeltelijk hetzelfde ziet als ik, maar ook dat dat zij betekenissen zien die ik nooit eerder had ontdekt of gehoord.

Juist de herders
Toen ik zelf jaren geleden als theologisch docent in Zuid-Soedan werkte, besprak ik samen met een aantal voorgangers het kerstverhaal. We vroegen ons af waarom de boodschap van de engelen nu juist bij de herders terecht was gekomen. Een oudere predikant zei: ‘Dit heeft een diepere betekenis. Die herders waken over hun schapen en zouden zelfs hun leven geven om hun schapen te beschermen tegen de aanval van wilde dieren. Dat juist zij de boodschap van grote blijdschap ontvingen, zegt ons dat dit Kind Jezus, deze Messias, alles zal geven om zijn ‘schapen’ te beschermen en te redden. Dat zal Hij doen met zijn eigen leven.’

https://jeffersonspeedway.com/wisconsins-action-track-1952/africa-shepherd/

Scherpe randjes
De organisatie Langham Partnership (ooit opgericht door de Engelse theoloog John Stott) publiceert elk jaar overdenkingen voor de tijd van advent en kerst geschreven door theologen en voorgangers uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Het valt me op dat veel van deze schrijvers juist stil staan bij de scherpe randjes van het kerstverhaal: Wat de komst van Jezus betekent voor de situatie waarin zij leven, een context waarin corruptie, geweld en economische ongelijkheid dominant aanwezig zijn. Het is een wereld die méér vergelijkbaar is met de omstandigheden waarin Jezus werd geboren rond het jaar nul dan ons leven hier in Nederland. Wat ook opvalt is dat zij dan juist – als een contrast – heel sterk het unieke van het kerstverhaal benadrukken en de vreugde die je samen als christenen kunt beleven vanwege de geboorte van Christus. Ik wil dit illustreren met wat voorbeelden.

Geschreeuw van oorlog
Rula Khoury Mansour (Israël)
schrijft: ‘In deze tijd van kerst horen we vooral het geschreeuw van een door oorlog verscheurd land waar verdriet, woede en haat de boventoon voeren. Terwijl we rouwen om de levens die verloren zijn gegaan (zowel Palestijnen als Israëli’s), bevinden we ons in een situatie die doet denken aan de tijd waarin Christus werd geboren: een tijd van duisternis, lijden, onderdrukking en wreedheid. We blijven echter vasthouden aan Gods belofte dat de heerschappij van Jezus verzoening brengt (Jesaja 11:6). Hij zal via ons de muren afbreken, het kwade weerstaan door het goede en de weg banen voor een vreedzame toekomst voor Israëli’s en Palestijnen. Een bekend Arabisch kerstlied zegt: ‘Wanneer mijn wraakgevoelens in mij sterven, dan is het echt kerst in mij geworden’.

Jezus is geen superheld
Oleksandr Geychenko
uit Oekraïne benadrukt het mens-zijn van Jezus als goed nieuws: ‘Soms denken we dat Christus een ‘Marvel superheld’ was: iemand die er heel gewoon uitzag, maar wel verborgen superkracht kon aanboren. Maar de incarnatie betekent dat de Zoon van God mens is geworden. Helemaal mens. Zoals we maar al te goed weten betekent mens-zijn dat we beperkt, afhankelijk en kwetsbaar zijn. Menselijk leven gaat samen met ziekten, lijden en wanhoop. Jezus, de Zoon van God, heeft dit alles ook ervaren. Hij werd één van ons en dat is Hij nog steeds. Dit geeft Hem niet alleen de unieke mogelijkheid om ons te begrijpen en voor ons te bidden, maar ook om de eeuwige brug tussen God en mens te bouwen’.

Samen vieren
En dat geeft ons dan ook reden genoeg voor blijdschap en dankbaarheid zegt Desmond Rogers uit Guyana. Hij vertelt ons over de kleurrijke viering van mashramani in Guyana. Dit gebeurt nadat het zware werk erop zit. ‘Het gaat erom dat je – hoe kort ook – de herinnering aan ‘bloed, zweet en tranen’ naast je neer kunt leggen en dat je tijd neemt om dat wat bereikt is te vieren. Christenen overal hebben hele goede redenen om blij te zijn vanwege dat wat Christus voor ons gedaan heeft door zijn dood op het kruis van Golgotha. Kerst is een tijd van mashramani: van vieren na zwaar werk. En dan is het zo dat Jezus het zware werk van het sterven voor onze zonden heeft gedaan, en wij mogen dankbaar zijn en vieren’.

 Zichtbaar in onze liefde voor de ander
Daarbij hoort ook dat we als christenen naar buiten toe laten zien wat het betekent om bij Christus te horen, stelt Wojciech Szczerba uit Polen. ‘Ons getuigenis wordt zichtbaar door een leven van liefde: door Christus in de ander te zien en door als Christus te handelen richting de ander, onafhankelijk van wie zij zijn. Het is noodzakelijk dat we terugkeren naar het eenvoudige voorbeeld van Jezus: gewoon te zorgen voor een ander mens – en dan gaat het om élk mens, ongeacht zijn etniciteit, geslacht, geaardheid, sociale status, politieke opvattingen, financiële situatie, religieuze overtuiging of zondige manieren. Kunnen we dat?

Ga naar Langham Partnership

Rembrandt – bijbellezen & context

Als je rondkijkt in de wereldkerk, dan merk je al snel dat onze cultuur, opvoeding en biografie (en er zou nog meer te noemen zijn) ons bijbellezen beïnvloedt. Daarbij zeg ik meteen dat dit ‘normaal’ is. We kunnen niet anders dan de bijbelse verhalen lezen vanuit onze eigen context en door een leesbril die door allerlei factoren wordt beïnvloed. Het is dus helemaal niet ‘erg’ (als je dat woord wilt gebruiken). Het gaat er vooral om dat je je bewust bent van het feit dát het zo is. Het gaat me nu vooral even om de bewustwording; later kom ik nog wel een keer terug op hoe je hiermee om kunt gaan.

De doop van de kamerling (Rembrandt)
In de praktijk is het veel gemakkelijker om deze beïnvloeding te zien bij anderen die in de tijd of in cultuur verder van je af staan. Kijk bijvoorbeeld eens naar het schilderij hieronder van Rembrandt van Rijn dat de doop van de kamerling voorstelt (het verhaal uit Handelingen 8). Ik zag het pas in het Museum Catharijneconvent in Utrecht (en kocht de ansichtkaart ervan).

Rembrandt: De doop van de Kamerling (bron: Wikipedia)

Ik ga het niet eens analyseren: één beeld zegt meer dan duizend woorden. Aan de ene kant zie je de voor Rembrandt exotische (oosterse) elementen (tulband, palmboom), maar wat vooral opvalt zijn de elementen die de tijd van Rembrandt zélf weerspiegelen (boek, kledij, paarden, etc.). Hoe langer je kijkt, des te meer je díe kant van het schilderij ziet. En dat maakt deze afbeelding dan ook zo boeiend!

A Just Mission – not a real review

I read A Just Mission, Laying down power and embracing mutuality (2022) by Mekdes Haddis. This is not a proper review but more like a ‘reading impression’.
The Foreword raises high expectations: Mekdes Haddis uses a ‘bridge-building approach’ and this book can reshape the mission movement and ‘Western Christianity for the better’ (p. x).

Costly discipleship
There is a lot I agree with and Mekdes’ analysis is often spot on. Yes, the Western mission movement is still heavily ‘transactional’ and this needs to change. We need to move towards ‘relational mutuality’ (p. 4). She sees a disconnect between the mission (outreach) and discipleship departments in most Western churches (p. 40). A missionary call is ‘… a call of deep and costly discipleship that enables us to live a life God has intented …’ (p. 32).

Unreached
It is also true that a lot of the language that is used by Western missions has colonial connotations. ‘Labeling people groups as “unreached” [-] is a dangerous fruit of the dotrine of discovery…’. ‘Surely we can’t believe that God is so small that he awaits Western theology and white saviorism to reach his people around the world’ (p. 48). Yes, we need the church in the West to embrace diversity (p. 62) and to not ‘self-idolize’ its own theological practice and create ‘mini versions of herself’ (p. 74). Yes, diversity is God’s intention (p. 89)!

USA context
The book is very much written in a North-American context. This is just an observation, not a critique. Mekdes focusses a lot on short term mission in that context and we don’t have this (in that form and to that extend) in the Dutch (or European) context. Some of the examples she gives from the USA context are surprising (to say the least) to me as well.
Her point that we shouldn’t be helping churches elsewhere in the world if (as a church) we don’t know how to connect to people in our own local neighbourhood, makes a lot of sense. This is very much something to reflect on for us as Dutch churches.

Sending Nehemiahs
It is time for the Western church to step back, says Mekdes: ’The role of the Western church in this season of change for global missions is largely to be the ear that listens’ (p. 158). The church in the West should (from now on) be using members of the diaspora community as missionaries: they are Nehemiahs. They can ‘… create a beautiful middle ground to benefit both cultures.’ They have better connections and have a broader perspective (p. 154).

Mixed feelings
I have read this book with mixed feelings. In many ways is Mekdes correct with her analysis and her strong language is necessary. The Western church needs to face (the new) reality.
On the other hand is it not easy to use this book as a guide for a conversation about these important topics. Mekdes’ perspective is sometimes (too) narrow and she makes statements about issues that are (in my view) more complex than presented. For instances when she states that Western aid is helping corrupt leaders and destroying democracy in Africa (p. 142). Yes, aid is definitely a factor but is the reality not much more complex than this?

Mekdes does not talk about Europe (Western seems to mean USA) and she hardly talks about long term mission strategies. I am not saying that Europe is doing way better and that long term missionaries are perfect but I think the picture will look different taking this into account.

So yes, do read this book and reflect on the issues that Mekdes Haddis raises. For me the most important question is: How can we change as a church in the West and make ‘relational mutuality’ our key doctrine?

What is the Mission of the Church?

A brief survey of some literature & documents (compiled and summarised by Jacob Haasnoot)

I. Cardinal Avery Dulles’ Six Models of the Church (2002, expanded)
1. Mystical Communion: community that is related by Spirit – we are connected to each other not just by what we say and do but by God. Warm and welcoming. Mystical Communion, not just friendly fellowship.
2. Sacrament: Church is a visible sign of Christ still in the world today. A sign and instrument of Grace in the world. Connects with our Catholic way of looking at the world but it is hard to explain.
3. Servant: Emphasizes the Church’s commitment to social justice. Includes the action which goes along with the words of the Herald. Doing what Jesus did – we are living our faith.
4. Herald: Church announces the Good News of the Kingdom of God. Constantly calling everyone to renewal and reform. Calls us to look to the Gospels.
5. Institution: Emphasizes the structure and order of the Church. Clear roles and guidelines for living.
6. Community of Disciples: community of people that follow Jesus, trying to be like Jesus in everything they do, say, pray, knowing that following Jesus may include suffering. A strong connection to Jesus but with this model we may lose sight of the universal church

II. Lausanne Covenant (1974)
#6. THE CHURCH AND EVANGELISM
‘We affirm that Christ sends his redeemed people into the world as the Father sent him, and that this calls for a similar deep and costly penetration of the world. [-] In the Church’s mission of sacrificial service, evangelism is primary. World evangelization requires the whole Church to take the whole gospel to the whole world. The Church is at the very centre of God’s cosmic purpose and is his appointed means of spreading the gospel. But a church which preaches the cross must itself be marked by the cross. It becomes a stumbling block to evangelism when it betrays the gospel or lacks a living faith in God, a genuine love for people, or scrupulous honesty in all things including promotion and finance. The church is the community of God’s people rather than an institution, and must not be identified with any particular culture, social or political system, or human ideology’.

III. The Manilla Manifesto (Lausanne Movement, 1989)
#8. The Local Church
• ‘Every Christian congregation is a local expression of the body of Christ and has the same responsibilities. [-] The church is thus both a worshipping and a witnessing community gathered and scattered, called and sent. Worship and witness are inseparable.
• We believe that the local church bears a primary responsibility for the spread of the gospel. [-] Each local church must evangelize the district in which it is situated, and has the resources to do so.
• [-] A church which sends out missionaries must not neglect its own locality, and a church which evangelizes its neighbourhood must not ignore the rest of the world.
• In all this each congregation and denomination should, where possible, work with others, seeking to turn any spirit of competition into one of cooperation. [-]
• The church is intended by God to be a sign of his kingdom, that is, an indication of what human community looks like when it comes under his rule of righteousness and peace. [-] It is through our love for one another that the invisible God reveals himself today, especially when our fellowship is expressed in small groups, and when it transcends the barriers of race, rank, sex, and age which divide other communities.
• We deeply regret that many of our congregations are inward-looking, organized for maintenance rather than mission, or preoccupied with church-based activities at the expense of witness’.

IV. The Cape Town Commitment (Lausanne Movement, 2010)
Part I, #9. We love the people of God
‘The people of God are those from all ages and all nations whom God in Christ has loved, chosen, called, saved and sanctified as a people for his own possession, to share in the glory of Christ as citizens of the new creation. As those, then, whom God has loved from eternity to eternity and throughout all our turbulent and rebellious history, we are commanded to love one another. [-] Such love is the first evidence of obedience to the gospel, the necessary expression of our submission to Christ’s Lordship, and a potent engine of world mission’.
Part II: For the world we serve: The Cape Town Call to Action
A. Bearing witness to the truth of Christ in a pluralistic, globalized world
B. Building the peace of Christ in our divided and broken world
C. Living the love of Christ among people of other faiths
D. Discerning the will of Christ for world evangelization
E. Calling the Church of Christ back to humility, integrity and simplicity
F. Partnering in the body of Christ for unity in mission

V. Christopher J.H. Wright, The Mission of God’s People (2010)
Who are we and what are we here for?
It’s all about people who … (i.e. Biblical theology, not systematic)
• know the story they are part of (being part of the story of God’s mission in this world)
• care for creation
• are a blessing to the nations
• walk in God’s way (obedience)
• are redeemed for redemptive living
• respresent God to the world
• attract others to God
• know the one living God and Saviour
• bear witness to the living God
• proclaim the Gospel of Christ
• send and are sent
• live & work in the public square
• praise and pray
The church needs to ‘repent & return’, to ‘go & make disciples’, to realize the urgency that all peoples should hear the Gospel and to do all these things for the glory of God.

VI. James Kennedy, Stad op een berg (2010)
Churches in a secularised society should focus on the quality of their congregational life and the strength of their own identity. For society as a whole, it is important to have contrasting communities that challenge the status quo and offer a view of a transcendent reality (p. 135).
So what does such a contrasting community look like? It is a community…
• of care & love (inward & outward looking)
• of discipline (imitation, virtues, moral boundaries)
• that carries the rich, Christian tradition
• that can engage in critical dialogue with the world around them.

VI. Van den Brink & Van der Kooi, Christelijke Dogmatiek (2012, pp. 518-526)
The church as an eschatological community

• Addresses pneumatology: the Spirit bridges from us to the Son and the Father. Church is defined by communion with its living Lord. Access to that communion through the Holy Spirit.
– Origin lies in God’s own action. Church is a (first, visible) eschatological community around Christ already gathered as a harvest for God. Believers participate in salvation, as recipients.
– Characteristic of  the church is an inward movement (communio) and an outward movement (missio). Inward: we become children of God, members of His body. The christological & pneumatological always go together. There are gifts of grace in the church. Outward: Immediately, the second, outward movement also arises. Disciples are sent out. Again, grace gifts that enable the outward movement in the form of witnessing, celebration and diaconia.

VII. Samuel Waje Kunhiyop, African Christian Theology (2012, pp. 145-170)
• The Church as the community of God: ‘it includes all believers worldwide and each local community (church) and is also connected to the past [-] and the future…’.
Biblical metaphors for the church: people of God, body of Christ, bride of Christ, temple of God, family of God, flock of God. They show that the church has a communal nature which is absolutely essential to its true being.
Four key features of the Church: one, holy, catholic & apostolic.
Functions of the church: worship, evangelism, discipling, prayer.
• In reaching out to the world, the church must be prophetic, speaking out against evil structures, living examplary lives, and gettting involved in both human and social development.

VIII. Michael W. Goheen, Introducing Christian Mission Today (2014)
The mission of God and the missional nature of the church (p. 73)
Mission is not simply a task of the church but it defines the very identity of the church. One of the problems with the old model of mission: mission societies were doing missions and the church supported it. Mission and church were separated.
The mission of the church is rooted in the mission of the tri-une God. The church takes its role in the loving mission of the Father to restore the creation as it is accomplished in the kingdom mission of the Son and realized to the ends of the earth in the power of the Spirit.

Ecclesiology (p. 101): we are not only receivers of salvation but also channels. If we only talk about the institution and the pastoral role of the church, we will become an introverted church. So (1) the communal life of the church is important to empower its members to be missional and (2) they are as much the church throughout the week (as they work in all sectors of society) as when they gather for worship on Sunday.

IX. Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters (2015, pp. 217-243)
The image of the church as a priestly community has the following features:
1. It is by definition a minority community. That is its ‘natural state’. Fits in post-Christian context. Church is called out of the world, but is not opposed to it. More emphasis on centre, than outer limits.
2. This model has rich biblical content and is ecumenically sensitive (in touch with the church worldwide)
3. Church as community prioritises deep human relationships. Vision of God’s mission grows (not imposed) from ‘dwelling in the Word’ & ‘dwelling in the World’.
4. Mission is linked to our vocation as priests. We are priests on behalf of the residents of our street. The concept of ‘representation’ has eluded us (because of individualisation). Community thinking needs to regain its place in our theology. Praise & intercession in the church service are always also for the benefit of the world. This model of priestly church is much more responsive to mission in culture where Christians are no longer morally or otherwise superior. It is not so much about quantitative growth as it is about the multi-coloured nature of the community. Evangelisation is about diversity because in it the fullness of Christ becomes visible. Motivation for evangelisation is primarily doxological.
5. The church is on earth to glorify God, in every tone. This becomes especially visible in the liturgy, the eucharistic heart: that is looking back to remember the Lord’s death, looking around to become aware of one another and looking ahead to expect the Lord.

X. Ecclesiology: Imagining a theology of youth ministry for the church (Fuller Theological Seminary, USA)
Anderson & Guernsey suggest a helpful paradigm for a theology of church using the metaphor of ‘the family of God.’ Two foundational notions:
First: God’s covenant with humanity, beginning with Israel, establishes a precedent of covenant relationship for all of God’s people. God is committed to God’s people, even when they do not live up to their end of the deal. Our relationships as Christians are covenantal; we are called to remain completely committed to God and other Christians.
Yet as we think of the church as a family, the notion of covenant defies the idea that we have simply chosen to become family to one another. Simply put, God has chosen us to be his children.
Second: the parent-child relationship. Our human, parent-child relationships image the Fatherhood of God. Our calling as a church family is rooted in the family God has established.
So at the crux of it, we’re invited to think of the church as a ‘family of families.’

XI. The Five Marks of Mission (Anglican Communion)
The mission of the Church is the mission of Christ:
1. To proclaim the Good News of the Kingdom
2. To teach, baptise and nurture new believers
3. To respond to human need by loving service
4. To transform unjust structures of society, to challenge violence of every kind and pursue peace and reconciliation
5. To strive to safeguard the integrity of creation, and sustain and renew the life of the earth

Terug naar Kajo-Keji

Begin oktober 2021 was ik samen met GZB-zendingswerkers Jeannette & Peter de Groot een paar dagen op bezoek in Kajo-Keji, Zuid-Soedan. Het was in meerdere opzichten een bijzonder bezoek. Mijn laatste bezoek aan kajo-Keji was in januari 2017. Daarna brak het geweld los in deze regio en gingen mensen op de vlucht naar Oeganda. De bevolking is nu langzaam aan het terugkeren vanuit de vluchtelingenkampen in Noord-Oeganda. In het gebied van Kajo-Keji is de situatie redelijk stabiel.

Met piloot Rembrand Rodenburg (MAF) richting Noord-Oeganda

Bij de grensovergang naar Zuid-Soedan

Terrein van Kajo-Keji-Keji Christian College

Vernield
Er is echter veel vernield in de afgelopen tijd. Rebellen en soldaten van het nationale leger namen alles mee wat los en vast zat. Die schade moet nu hersteld worden. Er zijn al wat scholen open en er volgen er nog meer. Dan zullen er ook meer kinderen terugkeren.

Veel plafonds zijn opengebroken

Hoopvol
Hierbij wat foto’s dit bezoek. De staf en studenten van Kajo-Keji Christian College (waar Mirjam en ik vroeger lesgaven) waren hoopvol dat het beter zal  worden. En de kerkleiders waren overduidelijk in een persbericht gericht aan de overheid: we hebben stabiele vrede nodig, én goede scholen, én fatsoenlijke wegen, én toegang tot goed drinkwater. En het illegaal kappen van bomen moet stoppen!

Gelukkig valt er nu regen en lijkt het een goede oogst te worden

Keer ons lot!
’s Zondags mocht ik preken in de dienst in de Cathedral. We vierden ook Avondmaal. Ik preekte over Psalm 126: ‘Keer ook nu ons lot HEER!’, zoals U ook in het verleden hebt gedaan. Dan zullen de volken zeggen: De HEER heeft voor hen iets groots verricht!

 

 

‘Ik blijf hier’
Samen met Jeannette ging ik op bezoek bij Remina D’iko (70 jaar). Ze was nog niet zo lang terug in Kajo-Keji. Alles beter dan het vluchtelingenkamp. Haar eigen hut was ingestort. Nu was ze maar in het huis van haar buren getrokken (een huis met 3 muren!). Als de buren terugkomen, dan wist ze niet wat er ging gebeuren. Ze had een hard leven. Ze leeft van het land. Een zoon was omgekomen in de oorlog, een andere zoon had een arm die het niet meer deed vanwege een kogelwond. ‘Ik vertrouw op God, Hij is altijd bij me. En er zijn ook mensen die om me geven’, zei ze. Ik werd er zelf een beetje triest van, eerlijk gezegd, maar Remina houdt vol. ‘Ik ga niet meer weg, ik blijf hier!’.

Remina D’iko

Een halfvol Evangelie

De meest aparte tekst die ik ooit kreeg om over te preken, was Handelingen 12:20-24. Dit was in een internationale kerk in Kampala, Oeganda. Deze verzen gaan over koning Herodes die door de Engel van de Here wordt gedood. Ik vroeg m’n contactpersoon nog of het geen foutje was, die tekst, maar nee, het klopte; ze waren bezig met een prekenserie over het boek Handelingen. Uiteindelijk werd het een preek met als thema ‘Does God do politics?’ in de context van opkomende presidentsverkiezingen in Oeganda.

Predikant bepaalt
Ik woon nu alweer bijna 2 jaar in Nederland, maar nog steeds zijn er zaken die moeilijk wennen in ons kerkelijke leven (ik heb het nu over de de meer behoudende kant van de PKN). Ik denk dan bijvoorbeeld aan de voorganger die heel veel doet in de kerkdienst, aan het zitten tijdens het zingen en vooral het feit dat de (gast)predikant meestal het onderwerp van de dienst bepaalt. Over dat laatste wil ik het nu hebben. (Ik kan ook allerlei positieve zaken noemen over onze diensten, maar dat doe ik een andere keer weer).

Het resultaat hiervan is dat alleen het kerkelijke jaar enig inhoudelijk verband aanbrengt tussen  de diensten, maar verder schiet het alle kanten op. De ene dienst gaat over gaven van de Geest en de volgende over bekering. De week erop luisteren we naar de gelijkenis van ‘de verloren zoon’ en ’s middags staat een Psalm centraal. Veel kerkleden vinden daar niet zoveel van, want ze zijn het gewend, maar ik heb gezien dat het anders kan, en wat mij betreft beter.

Leesrooster of prekenserie
De kerken waar ik in het buitenland bij betrokken ben geweest gebruikten allemaal óf een leesrooster, óf een prekenserie (door een bijbelboek heen of thematisch). Daar is natuurlijk ook van alles over te zeggen, maar het brengt in ieder geval enige structuur. Nog veel belangrijker is dat het je als predikant ‘dwingt’ om ook over gedeelten te preken die je liever uit de weg gaat of die je in eerste instantie weinig zeggen (zie het voorbeeld waarmee ik begon).

Dunne Bijbel
En dat brengt me bij mijn stelling dat ‘wij’ in de meer behoudende kant van de PKN een zelfbeeld hebben dat niet strookt met de werkelijkheid. We praten over ‘van kaft tot kaft’ en ‘het Woord moet centraal staan’, maar de realiteit is dat er via de preekstoel maar weinig Bijbel voorbijkomt. Het zijn vaak dezelfde thema’s en Schriftgedeelten.

Vorige jaar preekte ik ergens in een Hervormde gemeente over de derde Johannesbrief. Na de dienst zei een 90+-jarige emeritus-predikant tegen me: ‘Daar heb ik nu nog nooit een preek over gehoord en ik heb er zelf ook nooit over gepreekt!’ Een predikant kan natuurlijk niet de hele Bijbel bepreken, maar deze uitspraak is toch symptomatisch. Ik kan dat met cijfers onderbouwen.

Onderzoek vrije tekstkeuze
Ds. B. Jongeneel deed in 2005 onderzoek naar de ‘vrije tekstkeuze’ in een middelgrote gemeente van Hervormd-gereformeerde signatuur. Hij inventariseerde de tekstkeuze voor de preek over een periode van 25 jaar in die gemeente. Dit is het resultaat: ‘Over het geheel van de Bijbel komt dat er op neer dat er bij 1526 lezingen, slechts uit 38,8% van de hoofdstukken in de Bijbel werd gelezen! Uit ieder gelezen hoofdstuk is gemiddeld 3,3 keer gelezen, terwijl 728 hoofdstukken geheel niet zijn gelezen’ (p. 9). Hij vermeldt ook dat slechts 27,3% van de lezingen uit het OT komen en 79,6% van de lezingen uit het NT zijn. Het gehele onderzoek is hier in te zien. Volgens mij gelden deze uitkomsten ook voor andere gemeenten met een ‘vrije tekstkeuze’.

Ds. Jongeneel zegt terecht dat het ’tota Scriptura’ nogal tekort schiet (p. 14). Tegelijk relativeert hij de uitkomsten als hij zegt: ‘Veel blijft onder- of onbelicht. Dat hoeft niet erg te zijn, als de kernzaken maar voortdurend duidelijk blijven worden, namelijk Jezus Christus Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken . Titus 2:14′ (p. 16).

Blinde vlekken
Ik vind het wel erg. Er zijn zoveel onderwerpen die nooit of amper voorbij komen in de zondagse dienst: armoede, onrecht, dagelijks werk, omgaan met welvaart, conflicten in de gemeente, seks, relaties, de dood, klimaat & milieu en ga zo maar door. Allemaal thema’s die wel degelijk in de Bijbel aan de orde komen. Als discipelschap niet wordt verbonden met dit soort onderwerpen, dan gaan we als christenen ‘gewoon’ verder in het spoor van onze cultuur, net alsof het christelijke geloof daar geen vat op heeft.

Worsteling
En daarom is die dunne Bijbel zo dramatisch. Ik ken alle (praktische) bezwaren tegen het leesrooster en/of prekenseries, maar het resultaat telt, lijkt me. En dus moet er iets veranderen. Ik preek ook met enige regelmaat in de Anglicaanse kerk en dan word ik geacht me aan het leesrooster te houden (zonder daar weer ‘wettisch’ over te doen). Regelmatig heb ik geworsteld met zo’n Schriftgedeelte uit het leesrooster, maar dat lijkt me geen reden om het leesrooster aan de kant te zetten. Gelukkig heb ik ook meegemaakt dat juist zo’n tekst waar ik zelf ‘niet zo veel mee had’, voor iemand anders tot zegen werd.

Een dunne Bijbel op de kansel leidt tot een halfvol Evangelie. Dat kan toch echt niet de bedoeling zijn!

Links:
* Ds. M.J. Schuurmans pleidooi voor Lectio continua
* Een Engelstalig pleidooi voor het leesrooster in Reformed Churches
* Onderzoek naar tekstkeuzes in de CGK

Herinneringen aan Wout van Laar

Het overlijden van zendingsman-in-hart-en-nieren Wout van Laar maakte me verdrietig. Hij overleed op 28 juli 2020. Ik had via-via gehoord dat hij ziek was, maar ik was het contact met hem kwijtgeraakt. Wout had nog in onze uitzenddienst gepreekt in 2010 toen wij uitgezonden werden naar Zuid-Soedan (de dienst is hier nog te beluisteren). In de jaren daarna reageerde hij soms nog op een nieuwsbrief van ons.

Wout van Laar
Wout van Laar

Vasthoudend
Ik leerde Wout kennen in de tijd dat ik bij de Evangelische Zendingsalliantie werkte. Hij was directeur bij de Nederlandse Zendingsraad en in die tijd begonnen de twee organisaties steeds meer samen te werken. Het waren mooie tijden. Ik was onder de indruk van de vasthoudendheid van Wout. Tegelijkertijd was hij een prettig en zacht persoon.

Granada
We gingen samen naar een Latijns-Amerikaanse zendingsconferentie in Granada, Spanje. Daar zag ik Wout in een Latino-jasje. Hij genoot van de gesprekken en contacten. Mijn ogen gingen daar open voor de nieuwe realiteit (de paradigm shift) van de wereldkerk! Wout stelde me voor aan de missioloog Samuel Escobar en we hadden samen ook mooie gesprekken. Ik schreef dit verslag over die conferentie.

Citaten van Wout
Ik eindig met wat citaten uit het boek Als leerlingen tussen de volken waarin Wout een hoofdstuk schreef (Naar een nieuwe katholiciteit). Het laat zijn hart voor de wereldkerk zien en ook zijn kritische opvattingen over de organen van oecumene en zending.

“Missionair werk vanuit bureaus waar geen plaats is voor visie en experiment, en waar het budget de grenzen aangeeft van het werk, heeft geen toekomst” (p. 154).

“Misschien betekent zending vandaag vooral: leren loslaten en ruimte geven aan de Geest van Christus, zoals die de nieuwe wegen schrijft door de tijd; ruimte geven aan initiatieven van anderen, aan inzichten en strategieën die wij niet hebben bedacht” (p. 154).

“In het fenomeen van de migrantenkerken hebben wij niet te maken met exotische resten uit de oude ‘zendingsdoos’, maar zien wij ons geconfronteerd met voorposten van het christendom van de toekomst” (p. 155).

“Oefeningen in ‘intercultureel bijbellezen’ [-] kan de ontmoeting tussen christenen uit een veelheid van culturen belangrijk bevorderen. Migrantenchristenen dagen ons vanuit de ervaring van de diaspora uit om open te zijn voor nieuwe perspectieven van bijbellezen…” (p. 157).

“Kennisname van de praktijk van de navolging in de kerken van het Zuiden zou kunnen leiden tot een herwaardering van de eeuwenoude schat van de kerk” (p.158).

“Vanuit het bewustzijn van [een] nieuwe katholiciteit [-] mogen wij zonder achterom te zien de hand aan de ploeg slaan en ons laten meetrekken in de missio Dei in de richting van de nieuwe schepping waarnaar de mensheid reikhalzend uitziet” (p. 158).

De nagedachtenis van Wout van Laar zij ons tot zegen. May he rest in eternal peace and rise in glory!

Meningitis in Kajo-Keji – 1940s

I finally took some time yesterday to do some more digging in the documents that I gathered about the history of the early Anglican missionaries in Kajo-Keji, South Sudan (1929-1945). I came across a short article by CMS missionary Dermot Kerr who lived in Kajo-Keji from 1940-1945. It talks about an outbreak of ‘Cerebro-spinal meningitis’ and it has some moving passages. It seems to speak more to us now I would think with the current Corona crisis. Of course there are many differences between then and now but our faith and trust in our caring God is (or should be) the same! I hope the following quotes will be an encouragement for you today.

Fear
“It was a Sunday morning last November. A tired group of young schoolboys, with fear written on their faces, sit outside their dormitory hut. They have been all night there, afraid to sleep inside because of the swift death of two of their fellows… [-]. Cerebro-spinal meningitis has broken out again, in the school this time, after a year’s respite.”

Prayer
“Is it any use to hold the usual early morning Prayers with these lads as they sit there? We try. The hard blank faces of the past night slowly change as the favourite hymn: ‘In the sweet bye and bye‘ gives out it poignant message. Not for the first time has the good news of an Almighty Father and a Saviour who has prepared a place after death for all who trust Him, transformed the cheerless scene, and diffused a warmth and growing light like the dawn over our eastern hills.”

Overcoming fear
“Such a time has its bright spots. When a grave had to be prepared hurriedly, and workmen were afraid to dig it, fearing they might be asked to bury the body, the [Sudanese] Station teachers got down to it and spent the whole Sunday afternoon… [at the burial place]”.

Teachers at the school in Kajo-Keji

Those words of Jesus kept ringing in my ears
“Just before Christmas when we thought it had left the Station, a Houseboy caught it badly, but recovered. On his return this was his testimony: ‘When I was being carried off that night to the quarantine place I could not think clearly; but the words that I had come across earlier in the day from St. John stuck in my head, Ye believe in God, believe also in Me. I go to prepare a place for you. And when the pain was very strong I thought, If God wants to take me, it is well; if He want to let me live longer, it is well also, and those words of Jesus kept ringing in my ears.”

That the Church may be awakened
“Dawn has broken, and with the New Year, new hope has come. [-] But prayer is still needed that the same Guide who led the school trough its dark night, will lead the district through the famine that it is again facing now, and that the Church may be awakened to fresh repentance and renewal through its suffering.”