In de sloppenwijken van Kampala

[Door Mirjam] We zijn een paar dagen langer in Kampala, omdat onze visa voor Oeganda nog niet verlengd zijn. Woensdag vroeg een vriendin, Anja, of ik met haar meeging naar de sloppenwijken. Anja is in contact gekomen met Paul, een jonge man die een project voor straatkinderen heeft opgezet. Hij is zelf op de straat opgegroeid, en door een project opgevangen en getraind. Nu heeft hij hart voor al die kinderen die nog op straat leven, en probeert hen te helpen.

We gingen op stap, er ging nog een Nederlandse vrouw en haar vader mee. We gingen eerst naar het ’tussenproject’: daar worden kinderen overdag opgevangen die graag uit het straatleven willen stappen. Ze kunnen zich daar wassen, krijgen wat te eten, en krijgen onderwijs (lezen en schrijven, Engels, maar ook sociale vaardigheden en sport). Alles wordt er gedaan door vrijwilligers. Toen wij er waren, waren er zo’n 20-25 kinderen. Voor deze kinderen is het heel wat om niet te snuiven, zich te wassen en met elkaar samen te werken. We kregen een rondleiding van Paul, en daarna gingen we naar de sloppenwijk.

Anja had brood meegenomen om uit te delen, en er waren ook snoepjes. Aangekomen in de wijk, kan je niet beschrijven wat je ziet. Het had de nacht en ochtend ervoor flink geregend, dus sowieso was alles modderig en drassig. Overal ligt afval, en de stank is niet te omschrijven. Mensen die Paul zien, kennen hem allemaal, en Paul blijkt ook erg veel mensen te kennen. Er wordt brood uitgedeeld, en veel mensen groeten Paul en Anja. Er zijn zoveel ‘loslopende kinderen’, die allemaal aandacht vragen. De meeste van hen lopen met een flesje waar ze continu aan lopen te snuiven, of ze hebben een ‘snuiflapje’ in hun hand. Sommige kinderen gebruiken hun ene hand voor hun boterham, hun andere voor het snoepje, en houden hun flesje stevig in hun mond…

Het is ongelofelijk wat je allemaal ziet, veel tieners, maar ook heel veel kleintjes, sommige schat ik niet ouder dan een jaar of 6. Bij het uitdelen van het brood zie je ook hoe hard het leven op straat is: als je een boterham krijgt moet je hem goed beschermen, anders wordt hij zo uit je handen gegrist. Dat zie je ook gebeuren. En als je je broodje niet weg laat grissen, kan je een klap op je hoofd krijgen, zodat je het wel geeft. De meeste kinderen hebben wonden aan hun voeten. Er zat ook een meisje, ik schat een jaar of 12. Ze was gevallen en kon haar been niet meer gebruiken. Maar ja, wat doe je als je op straat leeft? Ze zat al erg lang tegen het hek waar we haar vonden. Paul dacht dat haar been gebroken was, maar geld voor medische hulp is er niet. Erg triest en uitzichtloos. Ze kreeg een paar boterhammen die ze snel onder haar regenjas stopte.

Ik genoot van een ventje die het laatste broodje met de zak kreeg: met een glunderend gezicht hield hij de zak achter zijn rug en hield zijn andere hand op voor nog een boterham. Toen hij die kreeg, deed hij die vliegensvlug in zijn zak. Hij draaide de plastic zak dicht, en maakte aan de onderkant een klein gaatje: daardoor at hij zijn brood op, en zo kon niemand het uit zijn hand grissen. Maar het blijft zo wrang, dat een boterham, een snoepje en een aai over zijn bol alles was wat ik hem die dag kon geven. We liepen naar een ‘social centre’, een gebouw midden in de wijk waar vaak basale medische hulp en wat training gegeven wordt, maar toen wij er waren was het dicht.

Hoopvoller was de plek waar we daarna naartoe gingen. Paul heeft een 4-kamer-woning waar plaats is voor 20 kinderen die na het ’tussenproject’ opgevangen worden in dit ‘gezinsvervangend tehuis’. Deze kinderen gaan naar school, en worden bezig gehouden met muziek, dans en sport, en krijgen zo een kans op een ‘gewoon’ leven. Er is een meidenslaapkamer en twee jongenskamers, en ze lieten allemaal heel trots hun EIGEN bed zien. Wat een verschil met de kinderen die we op straat zagen! Ze gaven ook een voorstelling dans en acrobatiek, en we deden een korte bijbelstudie met hen. Ook hier werd er veel aandacht gevraagd, een hand, een aai, een gesprekje, iets laten zien… het was duidelijk dat deze kinderen een ‘verleden’ hebben, maar ook super mooi om te zien wat Paul voor deze kinderen heeft gedaan.

We aten met elkaar – en al wilden wij als buitenlanders natuurlijk niet teveel van hun kostbare eten opeten – het was erg mooi om samen te eten. Die avond genoot ik des te meer van de warme douche, de maaltijd, het dak boven mijn hoofd en het lekkere bed!

2 gedachten over “In de sloppenwijken van Kampala

  1. lisette

    Wat een ontzettend gaaf verhaal! nou ja, het gedeelte dat Paul een aantal kinderen heeft gered natuurlijk! 🙂

  2. nelleke

    Stil! word ik hier van, want wát een tegenstellingen! Je helpt een paar kindjes en dat is goed, maar je gaat weer terug naar je eigen comfort. Moeilijk en dapper, om daar te zijn, denk ik!!

Reacties zijn gesloten.