Tag archieven: cultuur

Dansen met een kunstbeen

Ik geef een kort verslag van afgelopen zondag (17 juli 2011), omdat het een beetje laat zien hoe de zaken hier gaan. Ik was gevraagd om in de St. Luke-gemeente te preken en dan wel in de tweede dienst waar de lokale taal wordt gebruikt. Mijn Zuid-Soedanese buurman Alex is net deacon geworden en toegewezen aan die gemeente, dus ik ging met hem om 7.30 uur ’s morgens op de motor naar St. Luke. We vertrokken zonder ontbijt, omdat de keuken niet wist dat wij vroeg weg moesten. Het is ca. 20 minuten rijden naar St. Luke. Daar begon wat na 8 uur de Engelse dienst. Er waren nog maar weinig mensen, maar anderen komen als ze ‘geluid’ horen vanuit de kerk. Aan het einde van de dienst zat de kerk vol. Jennifer, een vroedvrouw uit Kenia die lesgeeft op de nursing school in Kajo-Keji, preekte over Mozes die vlucht uit Egypte naar Midjan. Rond een uur of 10 was de Engelse dienst afgelopen en gingen we naar het huis van pastor James, vlak naast de kerk. Daar kregen we ons ontbijt: soort warme choco-drank en broodjes. Na een half uurtje door naar de tweede dienst.

Kunstbeen
Opnieuw weinig mensen in de kerk en opnieuw liep het aardig vol richting het einde van de dienst. Mijn preek (die vertaald werd naar het Bari) ging over Jozua 3-4, het volk Israel dat de Jordaan oversteekt en het beloofde land binnentrekt. Natuurlijk linkte ik dat met het de vorming van de Republiek Zuid-Soedan. Mijn 3 punten waren: (1) God is (aanwezig) bij zijn volk, (2) herinneren wat God in het verleden heeft gedaan en (3) alle volken moeten weten dat Israels God machtig is. Het is moeilijk in te schatten of het overkomt. Ik kreeg geen feedback, maar dat is normaal. Ik probeerde het wel een beetje theatraal te doen (doortocht Jordaan) en ik gebruikte voorbeelden. Aan het eind van de dienst werden drie baby’s opgedragen. Dit was niet gepland, maar de moeders waren met die verwachting naar de kerk gekomen. Men doet het graag een week na de geboorte, in navolging van baby Jezus die met 8 dagen naar de tempel werd gebracht (Lukas 2). Later worden kinderen ook gedoopt in de kerk. Vervolgens kregen we een getuigenis van een oude broeder wiens been was geamputeerd. Het was nogal bijzonder om te zien hoe hij met een kruk en een kunstbeen ‘dansend’ naar voren kwam om te vertellen wat een geweldig werk de ‘witte dokters’ hadden verricht. Je kreeg zelfs eten in het ziekenhuis! (Daar zorgt de familie normaliter voor). En ze hadden een wc waar je op kon zítten!

Bidden in het ziekenhuis
Na de dienst (ca. 13.15 uur) gingen we eten bij pastor James, een soort dikke pap van cassave en sorghum met een mengsel van (een soort) spinazie met ei. Heel smakelijk. Inmiddels had m’n collega Alex gehoord dat z’n dochter in het ziekenhuis lag. Z’n dochter zit op een school met internaat in Kajo-Keji van de rooms-katholieke Comboni missionarissen. Het is een school met een hele goede reputatie. En zelfs als je familie in Kajo-Keji woont, dan nog moeten studenten in het internaat verblijven. Ze lag in het ziekenhuis vanwege malaria. Dus op naar het ziekenhuis. Ik was al eens op het terrein geweest, maar nog niet in de ziekenzaal. Een gedeelte van de gebouwen stammen uit 1934, dus die zijn vast door de Britse zending gebouwd. Ze zijn natuurlijk wel opgeknapt door de tijd. We gingen naar de vrouwenafdeling en daar stonden zo’n 14 bedden in een zaal met heel veel familieleden ernaast of erbij. De dochter van Alex was verzwakt, maar het ging op zich redelijk met haar. Op de grond lag een matras waar 2 meisjes op lagen. Het ene meisje had een enorm opgezwollen knie waar ze volgens haar oom al sinds januari last van had. Men had haar behandeld met ‘Afrikaanse medicijnen’, maar dat had niets uitgewerkt. Dan is er opeens een vrouw die zegt dat we moeten bidden voor dit meisje en dat deed ze toen ook. De hele zaal deed op een of andere manier mee.

Na het ziekenhuisbezoek gingen we op de motor terug naar de College, zo’n 7 km denk ik. Onderweg zagen we heel veel mensen langs de kant van de weg, sommigen huilden. Er was iets aan de hand. Op een bepaald moment stopte Alex om te vragen wat er was. Er was een auto-ongeluk gebeurd. Er was een oude chief overleden en hij werd die dag begraven. Zijn familie was uit Juba gekomen en net voor Kajo-Keji was de auto van de weg geraakt en over de kop gegaan. Een kleinzoon van de oude chief was daarbij op slag dood. Zeer tragisch. Even later reden we langs het autowrak, het was niet ver bij de College vandaan.

Blijdschap om Bartimeüs
Ik vertel ook nog iets over maandagavond. Toen bekeek ik samen met de studenten van de Lay Readers-training de Jezus-film in de Bari-taal (geprojecteerd op de witte muur in de bieb). Veel van deze studenten kijken heel weinig naar films of tv. Ze reageerden vaak op de gebeurtenissen in de film. En ze hielden zich nog in, omdat anderen anders het geluid niet goed konden horen. Ik keek regelmatig naar de gezichten van de vrouwen die iets achter me zaten. Er waren tranen van blijdschap toen Bartimeüs kon zien, er werd gelachen toen Zaccheus z’n geld weg gaf. Verontwaardiging klonk toen ze zagen hoe Jezus werd behandeld door de Romeinse soldaten. Afschuw toen Hij aan het kruis werd genageld. Tranen toen Hij daar hing aan het kruis op Golgotha en opluchting toen Hij verscheen aan zijn discipelen na de opstanding. Die avond werd het evangelie even ons verhaal.

Eenvoud maakt vrij

De periodes dat ik (Jaap) in Kajo-Keji ben, leef ik aardig ‘basic’. In het huisje waar ik verblijf is geen electriciteit of stromend water. ’s Avonds gebruik ik een lamp die is opgeladen met zonne-energie en ik was mezelf met water dat de dames van de keuken in een jerrycan bij me thuis bezorgen. Overdag laad ik m’n laptop op in m’n kantoortje bij de bibliotheek waar wel electricteit is (zonne-energie), zodat ik ‘m ’s avonds kan gebruiken. Verder eet ik mee met de staf van de school. Dat eten is beter dan wat de studenten krijgen, maar de keuze is zeer beperkt: meestal rijst of maispap met (vaak) bruine bonen en/of spinazie-achtige groente. Daarnaast een paar keer per week gebakken ei en soms vlees. Als we geluk hebben, is er twee keer per dag een uur internet en om te bellen moet ik naar een bepaalde plek op het terrein gaan, want daar heb ik bereik met m’n mobiel.

Ik vertel dit allemaal niet om bewondering te oogsten. Ik ben (opnieuw) tot de ontdekking gekomen dat simpel leven sterk is! Er is (voor mij) weinig te doen in Kajo-Keji en soms verveel ik me ook wel (laat ik het niet mooier maken dan het is). Maar toch, uiteindelijk is het niet verkeerd om weinig keuzes en weinig afleiding te hebben! Ik heb veel meer tijd om te reflecteren, te lezen en ik besteed meer tijd aan bijbellezen en gebed. Dat komt natuurlijk ook wel omdat ik alleen ben (zonder m’n gezin), maar het heeft zeker ook te maken met de eenvoudige levensstijl.

Meer tijd
U voelt hem al aankomen: hier hebben we een les te pakken! In Nederland (en het Westen in het algemeen) denken we dat hoe meer we kunnen kiezen, des te gelukkiger we worden. Meer tv-zenders, sneller internet, grotere supermarkt, luxere auto, meer kerken/gemeenten om uit te kiezen… en ga zo maar door. En eigenlijk weten we allemaal wel, dat het niet werkt. Ook met 150 tv-zenders kun je verveeld achter de tv zitten. En ook in Nederland heb je maar 24 uur in een dag. Met al die keuzes gaat veel tijd verloren. Tijd die we niet besteden aan vrienden en familie, aan God (!) of aan een goed boek.

Tegendraadser
Dit is geen pleidooi voor cultuurpessimisme of tegen ontwikkeling. Het is wel een uitdaging voor christenen (en anderen!) om wat tegendraadser te zijn en bewust te kiezen voor een simpeler leven. Want dat is op zichzelf al een getuigenis.

African Ark

African Ark

Gisteren werd het boek dat we al heel lang wilden hebben bezorgd: African Ark. Er staan schitterende foto’s in van volken in de hoorn van Afrika. Als we de plaatjes van de Ethiopisch-Orthodoxe feesten zien, dan krijgen we wel een beetje heimwee naar het land waar we 9 jaar hebben gewoond. Je vindt in dit werk ook foto’s van Surma’s in Ethiopië die aan body-painten doen.

body_painting_africa_surma

Dat ziet er prachtig uit en op basis daarvan roepen bepaalde antropologen: laat deze cultuur intact en houd zendelingen op afstand. Met dat body-painten is inderdaad niks mis, maar als je je wat meer in de Surma-cultuur verdiept, dan is er veel angst, geweld, voedseltekort en alcoholmisbruik. Natuurlijk zit daar ook veel Westerse invloed achter, maar die draai je niet meer terug. De impact van het christelijke geloof op de Surma’s is juist dat bepaalde elementen van de cultuur (via alfabetisering in de eigen taal en bijbelvertaalwerk) bewaard worden en dat een boodschap aangeboden wordt die stabiliteit en rust brengt in een zeer turbulente samenleving. Welk alternatief heeft de cultureel antropoloog in de aanbieding?

Zit het Evangelie in ons bloed?

Zit het Evangelie nu echt in ons bloed of is het meer iets van een rugzak die we afdoen als hij te zwaar wordt? Ik kwam vandaag tussen de conferentiepapieren van Thailand het overzichtje van Paul Hiebert tegen over ‘conversion’. Er zijn drie lagen als het om het christelijke geloof gaat:
1. gedrag;
2. denken, geloof;
3. worldview.

Als Jezus echt je denken en doen, je zicht op de wereld en op je medemens heeft veranderd, dan pas zit je op het worldview-niveau. Zit ik op dat niveau? Zit de kerk in Nederland op dat niveau? We vinden het heel gemakkelijk om christenen in Afrika of Azie met dit schemaatje te beoordelen, maar hoe doen wij het op de Hierbert-schaal?

Ik ben bang dat we ons maar al te vaak op niveau 1 en 2 bevinden. Als we echt veranderd waren door het evangelie dan zou de kerk (in de breedte) toch veel minder tevreden, doorsnee, gemiddeld, dankbaar, rijk, middenklasse, naar binnen gericht en cultureel aangepast moeten zijn?! Of zie ik iets over het hoofd?