In juni gaf ik (Jaap) les aan een groep studenten die de deeltijdopleiding Basisschool-leerkracht doen. Ze werken al als leerkracht, maar dit is een bijscholingstraject en ze komen in de vakantie een paar weken naar onze ‘College’ voor lessen. Ik gaf het vak ‘studie- en schrijfvaardigheden’ en we hadden het op een bepaald moment over directe en indirecte communicatie. Ik vertelde hen dat ik in Ethiopië had gewerkt en dat men daar over het algemeen zeer indirect communiceert. Ik had de indruk dat dit bij hun etnische groep in Zuid-Soedan (Bari of Koekoe) anders was.
Slecht nieuws
Omdat te testen, vroeg ik: “Hoe breng je de boodschap over dat iemand is overleden? Bijvoorbeeld aan een naast familielid?”. De studenten keken me aan alsof ze de vraag niet helemaal begrepen. Ze vonden het antwoord té voor de hand liggend. Een student zei: “Nou gewoon, je gaat naar iemand toe of je belt de persoon op en je zegt ‘Je moeder is overleden’. Dat is alles”. Dat is dus echt heel direct ten opzichte van mijn eerdere ervaringen in Ethiopië. Ik vertelde hen hoe men daar in zo’n situatie zou handelen.
Heel indirect
Als een vriend van de zoon de boodschap krijgt dat zijn moeder in het dorp buiten de stad is overleden, dan gaat hij naar de vriend toe en zegt: “Ik blijf vannacht bij je slapen”. ’s Morgens wekt de vriend de zoon en zegt dan: “Je moeder is ernstig ziek, laten we naar haar toe gaan in het dorp”. De zoon heeft dan wel door dat het ernstig is, maar hoe ernstig wordt hem niet op een directe manier verteld.
Een van mijn Soedanese studenten in de klas zei na het horen van dit verhaal uit Ethiopië: “Wat een tijdsverspilling!”. En dat laat duidelijk zien dat de Bari-cultuur in Zuid-Soedan nogal direct communiceert.